Sprookjes op een bankje
Voortaan ga
ik het op mijn manier doen', dacht Hannah, toen ze het huis uitstapte. Ze keek
om zich heen en liep zingend naar de auto. Ze voelde de wind in haar haren en
verschoof een clipje, zodat haar krullen op de plek bleven. Voor even, want heur
haar was ontembaar: eigengereid, spontaan en warrig. 'Eindelijk een goede
beschrijving gevonden', dacht ze en startte de motor van haar knalgele Renault
Twingo. Ze ging vandaag verhalen vertellen in het bos. Mensen wisten dat ze
elke woensdagmiddag op haar vaste stekje zat. 's Zomers was ze doorgaans gehuld
in luchtige en fleurige kleding. In de winter nam ze daarentegen vaak een
wollen plaid mee, die groot genoeg was om de mensen, die samen met haar op de
houten bank zaten, warm te houden. De zon scheen en dat gaf de koude
novemberdag een warme gloed. In het park aangekomen zag ze dat de bank al vol
zat met mensen: groot/klein, dik/dun, open/gesloten en bovenal nieuwsgierig.
'Hallo lieverds', riep Hannah, terwijl ze de spullen uit haar auto haalde. Een
klein jongetje sprong van de bank af en stond haar vragend aan te kijken. 'Mag
ik je helpen', piepte Stephan en voegde meteen daad bij het woord. Hij had dan misschien
wel longproblemen, maar dat weerhield hem er niet van om iets te gaan doen. Des
te sneller ze zaten, des te meer verhalen er verteld konden worden. Hannah had
zich inmiddels op de bank geïnstalleerd en keek nieuwsgierig om zich heen. Ze
telde 20 mensen, groot en klein. Ze knikte bevestigend en keek naar de grote
man, die naast haar zat. Karel nam het woord en legde zijn probleem uit. 'Kijk,
ik zit met het feit dat ik stoer en sterk ben en het moeilijk vind om mijn
kwetsbaarheid aan anderen te laten zien'. Hij zuchtte hartgrondig en mompelde
'dat vind ik vreselijk. Wat zullen ze wel niet denken.’
Hannah keek
hem met twinkeloogjes aan, blikte in de verte en sloot haar ogen. Ze had
precies het goede verhaal om de vraag van Karel te beantwoorden. Ze zuchtte
even en begon met haar verhaal.
Ooit, ver weg
van hier, leefde een prins. Hij was de oudste en had nog vijf broertjes. Zijn ouders waren altijd druk en
hadden nooit tijd om naar zijn verhalen te luisteren. Ze wisten dus niet dat Dorus,
want zo heette hij, het moeilijk vond om prins te zijn. Hij was anders dan de
andere kinderen. Hij hoefde bijvoorbeeld nooit uit te leggen wat zijn ouders
deden (die waren immers koning en koningin) en iedereen nam voetstoots aan dat
hij zijn ouders opvolgde. Maar dat wilde hij helemaal niet. Hij hield namelijk van
paardrijden, tekenen, gedichten lezen, schilderen, dansen en zingen. En laat
dat nu net alles zijn, wat niet gegeven werd op de Prinsenschool. Daar moest
hij hardlopen, zwaardvechten, rekenen en vele uren studeren. Hij probeerde het
wel. Dorus deed zijn best, heus. Met het zweet op het voorhoofd zat hij met
zijn neus in de boeken en las en las en las, maar de woorden bleven niet
hangen. Zijn hersenen konden de woorden niet opslaan. Daar had hij geen ruimte
voor. Op 16-jarige leeftijd was Dorus bleek en mager geworden. Het vuur was
gedoofd en zijn eens stralende blauwe ogen waren lichtblauw en koud geworden.
Zijn ouders begrepen er niets van. Ze schreven alle artsen aan die ze kenden en
de prins werd onderzocht, onderzocht en nog eens onderzocht, maar niemand kon
wat vinden. De koning was ten einde raad en mompelde 'is er dan niemand die
mijn zoon kan helpen'. Toen ging een glazen deur open en een jonge vrouw liep
vanuit de tuin zijn werkkamer binnen. 'Je zoon wil genieten van schoonheid,
niet van regels en hiërarchie. Hij verliest stukje bij beetje zijn hart totdat
er niets meer van over is'. De koning keek de vrouw aan en het drong tot hem
door, wie hij voor zich had staan: Karin, de gevoelige dochter van
een van de wijste vrouwen in zijn Koninkrijk. 'Geef hem de
ruimte om te zijn wie hij is en dan zal hij beter worden. Laat hem dansen in huis, zingen in het theehuis, schilderen in het atelier en laat hem vooral ongelooflijk flierefluiten'. Met deze woorden
verliet Karin de ruimte. De koning werd wakker en rook een
bloemenparfum van rozen en lavendel. Hij wist niet of hij dit gesprek nu had
gedroomd of niet. Hij dacht na en liep vervolgens hoofdschuddend naar de manege
waar zijn zoon stro stond te scheppen. De armen van de jongen waren wit als was
en de aderen waren zichtbaar blauw aan de oppervlakte van de dunne huid. De
koning schraapte zijn keel en zuchtte 'je mag zijn wie je bent, Dorus. Neem de
tijd en alle ruimte die je nodig hebt'. Hij raakte Dorus voorzichtig aan en
realiseerde zich hoe kwetsbaar zijn zoon was. Dorus slikte zijn tranen in en
keek zijn vader ongelovig aan. 'Echt waar', fluisterde hij. 'Echt waar', knikte
zijn vader. Twee maanden
later liep de prins de werkkamer van zijn vader binnen. De ogen diepblauw, zijn
huid was licht getint door de buitenlucht en de twinkeling was weer terug in
zijn ogen. 'Dit heb ik voor je gemaakt'. Hij gaf zijn vader een klein pakje en
liep neuriend weg naar zijn atelier. De koning trok het papier voorzichtig weg en zijn
ogen zagen een explosie van kleuren. Een papegaai met een prachtig gekleurde verenpracht
zat in een gouden kooi. Op de bodem lag een ketting en om een pootje zat een
stalen ringetje, dat op het punt stond om naar beneden te vallen. De deur van
de kooi stond open en gaf toegang naar een groene weide met bloemen en bomen.
De koning knikte ontroerd toen hij het schilderij zag en pinkte een traantje weg.
Karel staarde
voor zich uit. Zijn mondhoeken waren omhoog gekruld en hij strekte zijn rug.
'Dank je Hannah', zei hij met een brok in zijn keel. 'Ik weet wat ik nu ga
doen: ik wil stralen en dansen en zingen'. Stephan zuchtte diep en kroop op
schoot bij zijn grote vriendin. Hannah streek het jochie door zijn krullende
kroeshaar en fluisterde iets in zijn oor.
Die avond
straalden de sterren aan de hemel en de maan was vol en rond.
Reacties
In Sinterklaas geloof ik niet meer zo, dus ook geen geschenk.
Dus beschouw ik je prachtige sprookjesverhaal maar als een cadeau van Sint!
Plezierige pakjesavond!
Aart W.