De boe-vis

Iedereen kent wel iemand, die van vissen houdt. 's Ochtends vroeg worden de broodtrommels en warme koffie in de auto gezet. De attributen om het vissen mogelijk te maken, zijn de avond ervoor al zorgvuldig in de achterbak gelegd, evenals de klapstoeltjes en regenjassen. Eenmaal aangekomen, gaan de mannen (ik ken eigenlijk geen vrouwen die vissen of hebben gevist) aan het meer of aan een grote vijver zitten, in de hoop iets te vangen. Urenlang kijken ze naar hun dobbertje. Soms worden ze gestoord door een groepje eenden. Die eenden doen dat niet voor niks, maar dát weten de vissers niet. Waarom dit zo is, komt voort uit een oude overlevering, die ik ooit heb opgetekend.   

I
In het bos was het een drukke bedoening. Vogels vlogen af en aan met takjes, mos en gras in hun snavels. Zwaluwen vlogen in de lucht en hapten naar de vliegjes. Verderop waren er drie honden met elkaar aan het spelen. Ik liep verder het bos in en zag een grote vijver. Omdat het erg warm was, lag er een blauwachtige waas over het water. De visjes in het water, zwommen wedstrijdjes 'wie-het-snelste-bij-de-boei-is'. Altijd was er wel één uitslover die een luchtsprong maakte. Meestal had die vis gewonnen.

Ik zag een moedereend met haar kroost in het water zwemmen. Moedereend kwaakte en de vijf kuikentjes kwaakten met een hoog piepstemmetje mee. Het leek net alsof ze een liedje instudeerden. Opeens stopte moedereend. Ze keek om zich heen, dook met haar kop naar beneden en bleef een tijdje onder water spartelen. Toen ze weer boven kwam, riep ze haar kinderen bij zich. “Jongens”, zei ze op gewichtige toon, “let op voor de boe-vis!”  Vier kuikentjes knikte instemmend en begonnen opgewonden te kwaken. Het vijfde kuikentje had niet gehoord wat zijn moeder zei. Kwak, want zo heette hij, had niet zo goed opgelet. Hij was meestal met zijn gedachten ergens anders.


Moedereend klapperde met haar vleugels en maakte een golfbeweging met haar kop in het water. De vier kuikentjes deden haar na. Kwak niet. Hij keek naar een kat die ondersteboven aan een tak hing. De kuikentjes kwamen ondertussen proestend boven. Ze hadden water in hun ogen, oren en snavel gekregen en ze vonden hun eerste waterduik erg vervelend. Toen iedereen was bijgekomen van de eerste duikles, deed moedereend het nog een keer voor. De vier kuikentjes volgden haar voorbeeld. Het ging nu al wat beter, want ze bleven langer onder water, dan de eerste keer.

Kwak was zich van dit alles niet bewust. De kat was in de tussentijd in het water gevallen en was chagrijnig op de kant gesprongen. Kwak draaide zich om, om dit tegen zijn zusjes te zeggen, maar hij zag ze niet meer.  Moedereend kwam als eerste weer boven drijven. “Kom op Kwak” , zei ze met een nasale stem (want ze had water in haar neusgaten gekregen). “Ga eens duiken. En vergeet niet wat ik je heb gezegd”.
 

Kwak zuchtte diep, nam een hap adem en plonsde met zijn kopje in het water. Hij deed zijn ogen open en zag daar een knaloranje vis met grote bolle zwarte ogen, die heel hard “BOE” riep. Kwak schrok zo erg, dat hij naar adem hapte, en een slok water binnen kreeg. Proestend kwam hij weer boven. “Kwaaaaaahhhhhhhhhaaaaaaaaak”  zei hij, “er zit een heel eng monster in het water”. Zijn vier zusjes vielen elkaar giechelend in de veren. “Nu heb je kennis gemaakt met de boe-vis”, zei zijn moeder en veegde met haar vleugels langs haar ogen, om haar lachtranen af te vegen. “Je bent niet de eerste hoor. Vanaf nu moet je elke keer, als je in het water duikt, “boe” roepen. Dan vindt de boe-vis er niks meer aan”. 

Sinds die tijd luistert Kwak beter naar zijn moeder. En als hij weer gaat duiken, roept hij eerst heel hard “BOE!”.

 
Toen ik dit verhaal voor het eerst hoorde, keek ik anders naar de eenden. Op deze manier houden zij deze actieve, plagerige boe-vissen in het gareel. Maar of de vissers dát weten? 

Maar wij nu wel.

Populaire posts van deze blog

Friemeltje, Kwakje en de jagende register-accountant

Kwal!