Iedereen kent wel iemand, die van vissen houdt. 's Ochtends vroeg worden de broodtrommels en warme koffie in de auto gezet. De attributen om het vissen mogelijk te maken, zijn de avond ervoor al zorgvuldig in de achterbak gelegd, evenals de klapstoeltjes en regenjassen. Eenmaal aangekomen, gaan de mannen (ik ken eigenlijk geen vrouwen die vissen of hebben gevist) aan het meer of aan een grote vijver zitten, in de hoop iets te vangen. Urenlang kijken ze naar hun dobbertje. Soms worden ze gestoord door een groepje eenden. Die eenden doen dat niet voor niks, maar dát weten de vissers niet. Waarom dit zo is, komt voort uit een oude overlevering, die ik ooit heb opgetekend. I In het bos was het een drukke bedoening. Vogels vlogen af en aan met takjes, mos en gras in hun snavels. Zwaluwen vlogen in de lucht en hapten naar de vliegjes. Verderop waren er drie honden met elkaar aan het spelen. Ik liep verder het bos in en zag een grote vijver. Omdat het erg warm was, lag er een ...
Reacties