Afscheid nemen in het roze


Een vriend zoek je uit. En de rest van zijn familie krijg je erbij. 
Ik leerde mijn lange, grote vriend D. kennen in 2001 en we kregen een relatie in de lente van 2002.  Zijn broers en zussen, leerde ik één voor één kennen. Zo ook zijn zus Ankie.
Haar kledingstijl? Vrouwelijk! Ze hield van roze en/of paarse kleding, al dan niet met ruches. Haar haar had ze het liefst opgestoken met clipjes en frutsels. Ze was verrukt over haar zwarte laarsjes, met roze binnenvoering en hoge hakken. En ze kon er nog op lopen ook! Ze droeg graag ringen, kettinkjes en armbanden. Een vrouwelijke vrouw. 

We hebben samen veel koffie gedronken, in de woonkamer of in haar tuintje, en ik moest menig keer een bakkie koffie voor haar zetten met veel room en suiker. “En haal je ook iets voor jezelf?”, vroeg ze er dan bij. En dan lette ze erop dat ik wel voldoende koffie of cassis dronk. 

Als ik ‘s avonds bij haar langs ging, dan belde D. me wel eens op: “waar of ik bleef?”. Dan was ik de tijd vergeten. Ankie praatte over haar ouders, haar broers en zussen, haar zoon en schoondochter, haar neefje en nichtje. Over de tijd in Vlissingen en de flat in Amersfoort. Over haar vakantie met haar broer in Spanje. Hoe ze had genoten van de zon, de zee, het water, de heerlijke maaltijden. En dat ze zich dan een ander mens voelde. Ze vertelde over alle huisdieren die ze in de loop van de tijd had gehad. We praatten over onze katten. Dat het eigenzinnige, eigenwijze beesten waren, met een lief karakter. En dat Boris (één van onze katten) een speciaal plekje in haar hart had. “Het is zo’n lieverd!”, zei ze dan, met een glimlach om haar mond. We praatten over heel veel andere dingen. Niks was raar. Niets was vreemd. Het was goed, en ze was altijd nieuwsgierig naar wat mij bewoog om dingen te doen.

Bezoekjes kwamen niet altijd uit. Dan lag ze in bed omdat ze zich niet goed voelde. Maar de sms’jes eindigden, ondanks dat, altijd met XXX (kusjes). Toen we voor haar gingen koken, waren we op een andere manier bezig met eten bereiden. Zaten er voldoende calorieën in? En geen aardappelzetmeel? En dan stond ik, menig weekend, een stapel pannenkoeken weg te bakken. “Dat at zo lekker weg!”, zei Ankie. Ze was fan van chili con carne en de home-made pasta van D. Als ik op de markt liep, dan sms’te ik haar. “Heb je zin in fruit?”. En al naar gelang haar voorkeur, nam ik frambozen, kersen, mandarijnen, mineola’s  of bramen voor haar mee. Of stroopwafels: lekker zoet. 

Meestal voelde ik me op mijn gemak, als ik bij haar was. Maar soms ook niet. Dan zat ik naast haar, in haar brommobiel. Haar karretje. De Canta. Dan scheurden we door de binnenstad van Amersfoort, en ze vloekte menigmaal, als ze geen voorrang kreeg van een automobilist die op een voorrangsweg reed. “Oeps”, zei ze dan, “dat wist ik helemaal niet joh!”. Of de keer dat we achter D. aan reden, van het verpleeghuis De Lichtenberg, over de Stichtse rotonde, naar haar huis. Met 25 km/uur reden we tussen de snelrijdende vrachtwagens en andere grote auto’s. Toen heb ik gevreesd voor mijn leven. Ankie niet. Zij genoot. 

Ik heb genoten van mijn schoonzus, die kon vloeken als een bootwerker, koppig was als haar sterrenbeeld, eerst deed, dan nadacht, zich kon opwinden over al het leed in de wereld. Ik heb genoten van haar passie voor het leven, haar liefde voor dieren, en de dierbaren om haar heen.

En nu is ze er niet meer.

Ieder heeft zijn eigen ideeën bij de dood. Ik geloof in een leven na de dood. Ankie kan nu weer dansen en zingen en genieten van de zon en de zee.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Friemeltje, Kwakje en de jagende register-accountant

De boe-vis

Kwal!