Een keteltje warm water

Het is warm in Nederland en #warmweer is trending topic. Het KNMI verwacht dat het kwik de komende dagen stijgt naar 35 graden Celsius of meer. De spreekwoordelijke draaiboeken worden van de plank gehaald en daarover wordt weer vergaderd. Wegwerkers hebben vesten aan met koelelementen, zodat ze in de brandende zon en staand op de zwarte asfaltwegen, nog een beetje bij de tijd kunnen blijven en niet bewusteloos neervallen. Aan ouderen wordt het advies gegeven om veel te drinken en de woon- en slaapkamer 's ochtends vroeg te luchten. Weer anderen pakken een oud etiquette-boekje en lezen hoe je je moet kleden als het warm is: geen korte broek of fel gekleurde overhemden (voor de heren), geen hemdje met spaghettibandjes of ultrakort rokje (vrouwen) en last but not least: geen teenslippers. Met andere woorden: je mag je zomers kleden, maar niet te bloot. De radio-dj's daarentegen gebruiken dit warme weer om lekker op het strand te zitten. Zo zendt radio 538 as. woensdag de Top 100 Zomerhits uit, vanaf een strandcafé in Bloemendaal. Ik zie het al helemaal voor me: de dj's zijn gehuld in teenslippertjes, Hawai T-shirt, korte broek en dragen een zonnebril op het hoofd en nemen een slok van een ijskoud biertje. Hoezo warm?

Dit warme weer doet mij terugdenken aan de zomers van 1988 - 1990. Om mijn studiegeld bij elkaar te sparen, werkte ik in de zomervakantie door de weeks als schoonmaker in een psychiatrische inrichting en in het weekend in een frietkot. Terwijl iedereen puffend van de hitte in het zwembad lag, liep ik met mijn dweilwagen en emmers sop van slaapkamer naar slaapkamer, van toiletten naar de badkamers om alles schoon te maken. De raad van mijn zorgzame moeder had ik ter harte genomen: veel drinken; ik moest echter maar verbazingwekkend weinig naar het toilet. Ook in de frietkot was het warm. Ik vond en vind het een bijzonder fenomeen: als het warm is, willen mensen friet eten. Met het zweet op mijn voorhoofd en met tranen in mijn ogen van het uien snijden, stond ik boven de dampende frituurovens, die vol lagen met friet, kroketten en frikandellen. En dan kon ik het verlangen om eventjes in de vrieskist te liggen, tussen de voorverpakte ijsjes, met moeite bedwingen. Maar ook die warme zomers ben ik doorgekomen. 


Kinderen ervaren de warmte als een logisch gegeven en roepen: "mogen we in het bad ", en wijzen vervolgens naar de plank, waar het opblaasbadje ligt te verstoffen. En als het bad dan gevuld is met heerlijk koud kraanwater, dan rennen ze, zich niet bekommerend of ze wel voldoende zijn ingesmeerd, het water in, plonzen dat het een lieve lust is en komen daarna klappertandend uit het water om het lijfje weer op te warmen in de zon. Zo ook mijn nichtje, die samen met haar 3 jaar oudere broer, in de warme zomer van 2013 bij ons kwam logeren. Ze was nog niet begonnen met zwemles en ik had bedacht, dat het handig zou zijn om een opblaasbaar zwembadje neer te zetten om de warme uren in door te brengen. Het badje werd een bad van 3 meter doorsnee, dat niet opgeblazen kon worden, zonder er zelf bewusteloos bij neer te vallen. Gelukkig hadden onze buren een elektrische pomp in bezit, en kon het zwembad mechanisch worden opgeblazen.
Neefje en nichtje hadden zich inmiddels in zwemkledij gehuld en stonden te trappelen van ongeduld. Het duurde eindeloos voordat het zwembad met water was gevuld en nog langer voordat je er echt in kon zwemmen. Toen het water op enkelhoogte stond, bedacht nichtje dat het water wel erg koud was, en vroeg aan D. of het water niet wat warmer kon. En toen sprak mijn vriendje de historische woorden uit: "vraag maar aan tante Renée om een keteltje warm water!". Ik vulde het bad met 2 ketels warm water en mijn kleine nicht liep met een grote grijns op haar lippen te zingen: "het water is warm, het water is warm". In de daarop volgende dagen hebben ze zo'n beetje in het zwembad gewoond. Af en toe klommen ze uit het water om zich te warmen aan de zon of een boterham te eten, om daarna gelijk weer in het water te stappen. Ze hebben appelstukjes opgedoken, komkommerreepjes opgespeurd, watertaartjes gebakken en 'hoe lang kan ik onder water zwemmen, zonder dat ik verdrink' gespeeld. Neefje kon dit lang volhouden, maar nichtje had hier beduidend meer moeite mee. Want hoe moet je onder water blijven, als je het niet leuk vindt om natte haren en een dito hoofd te krijgen?

En aan deze gebeurtenissen denk ik nu, terwijl ik in de tuin dit verhaal zit te typen. De lucht is al weer wat afgekoeld en ik struikel over de katten die op de meest vreemde plekken liggen. Het zal daar wel lekker koel zijn.

Mijn katten zijn een grote inspiratiebron, zo ook vandaag. Zij liggen te luieren op het heetst van de dag en maken zich niet druk of dat wel normaal is. En als het wat is afgekoeld, dan staan ze langzaam op, rekken zich uit, kijken om zich heen en zoeken een plek op waar veel mugjes, vliegjes en libellen verblijven. Met eindeloos geduld kijken ze naar de dansende insecten en happen toe als het insect zich dichtbij hun bekje bevindt. Lekker makkelijk, alsof ze een kant-en-klaar-maaltijd nuttigen.

Ik heb zin in de zomer, ondanks de hitte. En mocht ik toch nog in een klaagmodus raken, dan kijk ik naar mijn katten en volg ik hun voorbeeld. Dan ga ik in de schaduw van een boom liggen met mijn laptop op schoot. Nu maar hopen dat ook mijn werkgever dat ook een goed idee vindt. 


De afbeeldingen zijn afkomstig van de volgende websites: zon, keteltje en  opblaasbaar zwembad 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Friemeltje, Kwakje en de jagende register-accountant

De boe-vis

Kwal!