Huisdieren op vakantie


Op vakantie hebben we altijd dieren om ons heen. En dan bedoel ik niét onze eigen harige, goedzakkige en parmantige katten. Zij laten zich dan vertroetelen in een heus kattenpension, alwaar zij de ganse dag in het zonnetje op een comfortabele stoel liggen te slapen of hoog in een klimpaal hun territorium bewaken. Nee, over deze dieren heb ik het niet. Ik heb het over wespen, bijen, paarden, torretjes, cavia's, konijnen, spinnen, honden, kippen, salamanders en eenden.

Ons met dakpannen beklede Franse vakantiehuis was een prettig toevluchtsoord voor gestrande wespen. Zittend in de tuin, in de warme zomerzon, zag ik de wespen één voor één onder een dakpan vliegen. Maar voordat ze het walhalla der wespennesten in mochten, werden ze aan een grondige inspectie onderworpen. Een grote, stoere wesp, die dienst had als poortwachter, onderwierp elke naar binnenvliegende soortgenoot, aan een uitgebreide inspectie. Met zijn kleine voelsprietjes betastte hij zijn gasten minutieus. Als het goed was, mocht de betreffende wesp naar binnen. Maar als het onaangekondigde bezoek een vijand betrof, dan sloeg zijn vriendelijkheid plotsklaps om. Hij maakte dan een zoemend geluid en jaagde de ongenode gast weg. En dat gaat er hard aan toe, kan ik je zeggen. Om te voorkomen dat de wespenkolonie òns het huis uit jaagde, vroegen wij aan de eigenaar van ons vakantiehuis, Peter, om de nesten te verwijderen. Wespen zijn o.k., mits ze zich op enige afstand van ons bevinden. 

In de Franse zon zag ik ook vele hagedisjes. Ze lagen bewegingloos op een platte steen, en lieten hun rug opwarmen door de warme zonnestralen. Zo lagen ze uren en uren, achtereen, mits ze niet gestoord werden door tweevoeters op de grond of hun gevederde vijanden in de lucht. Als ze opgewarmd waren, renden ze tegen de geel gestucte wand van ons vakantiehuis op. Met de nodige bochten verkenden ze de korrelige muur, om er zeker van te zijn dat ze op het juiste plekje waren beland. Ze gingen samen een nestje bouwen in de warmte. En wie weet nog wat meer. 

Er was ook een vijver op het park, die jarenlang werd bewoond door 2 stoere woerden en 1 eend. Ze hadden het nodige wel en wee met elkaar gedeeld en waren menig soortgenoot kwijtgeraakt aan de grijpgrage kaken van een vos of steenmarter. De laatste eend was door een valk uit het water gegrepen. Op het moment dat ik langsliep, waren ze net lekker aan het lunchen, met stukjes waterlelieblad en brood. Luid kwakend deelden ze hun dagelijkse beslommeringen, en stelden elkaar filosofische vragen als: "waar het toch naar toe moest in deze wereld?", en ze poetsten onderwijl hun veren. Je moet er tenslotte altijd aantrekkelijk uit blijven zien. Even later werd door huiseigenaar Peter een gazen kistje op het grasveld gezet. Een beeldschone eend zat zenuwachtig naar haar nieuwe thuis te kijken. Haar snavel was prachtig van kleur, en haar pootjes had ze onder haar lijfje gestopt. Haar nieuwe huisgenoten liepen nieuwsgierig om het kistje heen. De woerden kwaakten luid: "kom maar uit je mandje hoor, we doen je geen kwaad". Nadat de jonge eend een tijdje had nagedacht, besloot ze om van deze vriendelijke uitnodiging gebruik te maken. Pootje voor pootje liep ze het gras op, terwijl ze zachtjes kwaakte. 
 
Ik bespaar je de details. Laten we het erop houden, dat de woerden andere intenties hadden, dan de jonge eend. Kwakend holde de jonge eend naar een schuilplaats, omdat ze achtervolgd werd door de anderen, voor een 'speciale ontmoeting'. Van onder een laag bruggetje kon ze haar belagers met de nodige moeite van het gevederde lijf houden, en ze bibberde onderwijl van de angst. De ontmoeting met haar soortgenoten was anders verlopen dan haar was toegezegd. Nadat ze, voor haar gevoel eindeloos lang, onder de brug had doorgebracht, werd ze gered van haar opdringerige soortgenoten. Een man tilde haar op. De jonge eend hield haar ogen dicht en kwaakte zachtjes. Na een korte wandeling lieten de handen haar zakken. Ze voelde warme, zanderige grond onder haar poten, en dacht: "het ruikt hier anders dan bij de vijver", onderwijl haar ogen gesloten houdend. Ze opende haar neusvleugels en probeerde de geuren thuis te brengen. Haar nieuwsgierigheid nam de overhand: ze wilde weten waar ze was en wie er nog meer in de tuin stonden. Voorzichtig duwde ze haar oogleden omhoog en stond oog in oog met 2 cavia's, 3 konijnen en 4 kippen. De jonge eend slaakte een zucht van verlichting. "Eindelijk rust!", kwaakte ze, en waggelde naar de waterbak.

Eind goed, al goed? 

De jonge eend heeft haar soortgenoten nog niet ontmoet; daar is ze nog niet aan toe. Ze loopt parmantig achter de kippen aan en pikt zo af en toe een graantje mee. Ze drinkt water uit een grote plastic bak vergezeld, door haar beste vriendin, een konijn. Ze speelt verstoppertje met de cavia's en kwaakt 'buut vrij voor de hele pot', als ze bij het kippenhok staat. 

Af en toe heft ze haar kopje op, en kijkt naar de eendenvijver. Dan schudt ze haar kopje. Nog niet. Misschien over een tijdje.


Populaire posts van deze blog

Friemeltje, Kwakje en de jagende register-accountant

De boe-vis

Kwal!