Fileleed

Ik heb een persoonlijke vraag aan jou en ik ben heel benieuwd naar jouw antwoord. Baal jij wel eens, wanneer je in de auto zit en dat je opeens honderden rode remlichten ziet opgloeien, zodat je je realiseert dat je in een ongelooflijke file terecht bent gekomen? De keren dat je door een gigantische regenbui bent gerend, waardoor je met een badmutskapsel in de trein/bus/tram zit, op weg naar een afspraak? Dat je brommer of fiets je trouwe bondgenoot is, behalve als het regent en de wind plotsklaps is aangetrokken tot kracht 6, zodat je je slingerend moet voortbewegen op het fietspad? Eén ding hebben ze allemaal gemeen: woon- werkverkeer is nooit saai. Er gebeurt altijd wel wat! Welk vervoersmiddel je ook gebruikt, er zijn altijd manieren om je reis 'op te leuken', zelfs als je in de file staat of met een verregend hoofd van je fiets af wordt geblazen. Het zou zo maar kunnen zijn, dat een aantal mensen deze tekst hoofdschuddend leest en zich afvraagt, waarom nu alles leuk moet zijn. Mijn antwoord op deze, vaak cynische, vragensteller is het volgende: waarom alleen maar moeilijk doen, als het ook prettig kan?Een voorbeeld. Laatst reed ik in de auto naar mijn werk. Ik werd vergezeld door de dj's van radio 538 en een waterig zonnetje brak door. Ik had net in een kilometerslange file gestaan en wilde nog maar één ding: mijn auto uit en koffie drinken op kantoor. Met nog vierhonderd meter te gaan, keek ik naar links, terwijl ik voor de stoplichten stond te wachten om de voetgangers en fietsers te laten passeren. Vanuit mijn ooghoek zag ik tot mijn verbazing dat ook de familie Gans bezig was om deze oversteek te maken. Met een flinke dribbelpas rende mevrouw Gans met haar kroost de weg over naar het groene weiland. Bij het hoge gras aangekomen, zag ik dat ze nieuwsgierig naar de voorbij rijdende auto's keken; ze waren net op tijd aan de overkant. Moeder Gans had de wind er goed onder en had bovendien de rol van reisleider op zich had genomen. Ze kwekte met luide toon: 'en aan deze kant staan de sappige grasstengels die heel lekker zijn'. De kuikentjes knikten met hun pluizige kopjes. Moeder vervolgde haar verhaal met een luid gekwaak: 'en niet, ik herhaal, niet deze weg oversteken, als het licht op rood staat. Anders eindigen jullie net zoals oom Guus. Hij was zo plat als een dubbeltje'. De kuikens piepten onrustig, want het beeld van hun oom, die op gruwelijk wijze was platgewalst door een vrachtwagen, stond hun nog haarscherp op het netvlies. Nadat Moeder Gans haar kroost streng had aangekeken, mochten de kuikens op ontdekkingstocht. Gretig bogen ze hun kopjes en knabbelden aan de voedzame, groene stengels. 
Het stoplicht was op groen gesprongen en ik vervolgde mijn weg. De gansjes stonden veilig en ik kon met een gerust hart naar kantoor rijden. Daar aangekomen startte ik mijn laptop en vertelde mijn collega's dat ik eindelijk op kantoor was. Ze waren op de hoogte van de enorme file en keken me meelevend aan. 'Ik ben zo blij dat ze allemaal nog leven', zei ik met een zucht en liep naar het koffieapparaat. Weken later realiseerde ik mij dat zij een andere veronderstelling hadden bij deze uitspraak, dan ik had bedoeld. Tja, kantoorpraat.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Friemeltje, Kwakje en de jagende register-accountant

De boe-vis

Kwal!