Plakkers aan de kastanjeboom
We zaten vrijdagmiddag een potje naar buiten te kijken; D. en ik. De verwarming stond aan en door het zonnetje, die uitbundig scheen, was het aangenaam warm binnen. De achtertuin was een caleidoscoop van de kleuren van de regenboog. Met name de tulpen sprongen in het oog. De bladeren toonden hun kleurenpracht aan de buitenwereld: roze, rood, wit, geel en paars, in alle kleurschakeringen die je je maar kunt voorstellen.
We liepen naar buiten en voelden de koude wind om ons hoofd waaien: was het echt nog maar een week geleden dat we gebarbecued hadden? De bomen in de tuin van onze buren waren klaar voor de lente. Alsof ze zich hadden opgetuigd voor deze speciale gelegenheid. Zoals mensen de kerstboom decoreren met lichtjes, kerstballen en slingers, zo was de natuur bezig om, bijvoorbeeld, de kastanjebomen op te tuigen. En dan kan het zo zijn, dat je je opeens bewust wordt van de grote dikke kaarsen in een kastanjeboom. De kaarsen blijven parmantig overeind staan en wiegen rustig mee met het ritme van de stevige wind. Van de pittige regenbuien waren de kaarsen ook al niet onder de indruk. Ze lieten het water van zich afglijden en bleven, schijnbaar onverschillig, rechtop staan.
De kleverige blaadjes, die de kaarsen stevigheid geven, vallen één voor één in de tuin. Aangezien er heel veel kaarsen in de kastanjeboom zitten, vreesde ik dit jaar het ergste: een plakkerig zooitje. Opeens voelde ik een kat naast me zitten. Boris keek me aan, en streek met zijn kop langs mijn been. Hij zakte vervolgens als een plumpudding in elkaar, en stak zijn tong uit om zichzelf een uitgebreide poetsbeurt te geven. Hij begon met zijn staart, daarna volgden zijn achterpoten en buik. Ik hoorde dat deze poetsbeurt echt nodig was: met een luid getuf en gesmak lag hij zich in allerlei bochten te wringen. Ik keek naar beneden en zag de oorzaak van dit onsmakelijke tafereel. Boris likte de plakkerige blaadjes uit zijn vacht.
Een andere kat hinkte voorbij; zijn achterpoot hing boven de grond. De keren dat hij zijn poot op de grond zette, was dat duidelijk onaangenaam voor hem. Voorzover een kat een grimas kan trekken, deed Tup dit overduidelijk. Het scheen uitermate vervelend te zijn om 'iets plakkerigs' onder je poot te hebben. Met geïrriteerde hink-stap-sprong passen liep hij naar de achterdeur. Hij keek me vragend aan, en liet zich omvallen. Hij trok zijn achterpoot naar zich toe als, een lenige balletdanser en bestudeerde deze uitgebreid. Ik zag 'm denken: "likken, dat is de enige optie", en hij voegde de daad bij het woord. Ook hem hoorde ik smakkende en tuffende geluiden maken.
En om het plaatje compleet te maken kwam Babs uit de struiken rennen. Bekleed met plakkende blaadjes op haar rug, hals, poten en flanken, sprong ze piepend naar binnen. "Ik vind dit NIET leuk", riep ze naar haar soortgenoten. Aangezien ze dit tafereel nog niet zo vaak heeft meegemaakt, is ze nog geen geoefend plakkende-kastanje-bladeren-verdelger. Rillend van irritatie liet ze zich omvallen en begon ze de ongenode plakkers op te eten. Blijkbaar waren ze niet lekker, want ze stond op en rende de woonkamer in. Alhoewel het tafereel erg komisch was, besloot ik een einde te maken aan de plakkers op haar vacht, en plukte ze geduldig uit haar vacht.
Toen ik klaar was, rende Babs naar boven en ging op het overloop liggen. Na een uitgebreide poetsbeurt keek ze over de rand van de traptrede naar beneden en piepte en mauwde haar klaagzang: "hoe vervelend het leven is, en dat ze er schoon genoeg van had".
Een kwartier later stond ze weer in de woonkamer. Een stuk vrolijker dan net. Ze begroette Tup, Boris en mij uitgebreid. Toen ik weer naar buiten liep, keek ze me vragend aan: "wanneer zijn alle, en dan bedoel ik echt alle plakbladeren weg uit de tuin?"
De katers liepen hoofdschuddend weg en kwamen een uurtje later weer terug met een heleboel plakkers in hun vacht. Babs bleef binnen. Je zag haar denken: "morgen weer een dag, maar vandaag dus absoluut niet".
Ik vind kastanjebomen prachtig en kan ontzettend genieten van hun bladerpracht. Dit genoegen delen mijn katten dus niet. Ze ondergaan het en geven zichzelf vervolgens extra wasbeurten.
De kleverige blaadjes, die de kaarsen stevigheid geven, vallen één voor één in de tuin. Aangezien er heel veel kaarsen in de kastanjeboom zitten, vreesde ik dit jaar het ergste: een plakkerig zooitje. Opeens voelde ik een kat naast me zitten. Boris keek me aan, en streek met zijn kop langs mijn been. Hij zakte vervolgens als een plumpudding in elkaar, en stak zijn tong uit om zichzelf een uitgebreide poetsbeurt te geven. Hij begon met zijn staart, daarna volgden zijn achterpoten en buik. Ik hoorde dat deze poetsbeurt echt nodig was: met een luid getuf en gesmak lag hij zich in allerlei bochten te wringen. Ik keek naar beneden en zag de oorzaak van dit onsmakelijke tafereel. Boris likte de plakkerige blaadjes uit zijn vacht.
Een andere kat hinkte voorbij; zijn achterpoot hing boven de grond. De keren dat hij zijn poot op de grond zette, was dat duidelijk onaangenaam voor hem. Voorzover een kat een grimas kan trekken, deed Tup dit overduidelijk. Het scheen uitermate vervelend te zijn om 'iets plakkerigs' onder je poot te hebben. Met geïrriteerde hink-stap-sprong passen liep hij naar de achterdeur. Hij keek me vragend aan, en liet zich omvallen. Hij trok zijn achterpoot naar zich toe als, een lenige balletdanser en bestudeerde deze uitgebreid. Ik zag 'm denken: "likken, dat is de enige optie", en hij voegde de daad bij het woord. Ook hem hoorde ik smakkende en tuffende geluiden maken.
En om het plaatje compleet te maken kwam Babs uit de struiken rennen. Bekleed met plakkende blaadjes op haar rug, hals, poten en flanken, sprong ze piepend naar binnen. "Ik vind dit NIET leuk", riep ze naar haar soortgenoten. Aangezien ze dit tafereel nog niet zo vaak heeft meegemaakt, is ze nog geen geoefend plakkende-kastanje-bladeren-verdelger. Rillend van irritatie liet ze zich omvallen en begon ze de ongenode plakkers op te eten. Blijkbaar waren ze niet lekker, want ze stond op en rende de woonkamer in. Alhoewel het tafereel erg komisch was, besloot ik een einde te maken aan de plakkers op haar vacht, en plukte ze geduldig uit haar vacht.
Toen ik klaar was, rende Babs naar boven en ging op het overloop liggen. Na een uitgebreide poetsbeurt keek ze over de rand van de traptrede naar beneden en piepte en mauwde haar klaagzang: "hoe vervelend het leven is, en dat ze er schoon genoeg van had".
Een kwartier later stond ze weer in de woonkamer. Een stuk vrolijker dan net. Ze begroette Tup, Boris en mij uitgebreid. Toen ik weer naar buiten liep, keek ze me vragend aan: "wanneer zijn alle, en dan bedoel ik echt alle plakbladeren weg uit de tuin?"
De katers liepen hoofdschuddend weg en kwamen een uurtje later weer terug met een heleboel plakkers in hun vacht. Babs bleef binnen. Je zag haar denken: "morgen weer een dag, maar vandaag dus absoluut niet".
Ik vind kastanjebomen prachtig en kan ontzettend genieten van hun bladerpracht. Dit genoegen delen mijn katten dus niet. Ze ondergaan het en geven zichzelf vervolgens extra wasbeurten.